Urineonderzoek
Uit een uitgebreid urineonderzoek kan men een schat aan gegevens over de toestand van het lichaam halen. Bij een uitgebreid urineonderzoek wordt o.a. gekeken naar:
- Kleur, geur en hoeveelheid urine.
- Opgevangen urine wordt met behulp van een sticje onderzocht op aanwezigheid van eiwit, bloed, suiker en galkleurstoffen. De zuurgraad (pH) wordt ook met het sticje bepaald.
- Vervolgens wordt het soortelijk gewicht bepaald.
- Soms wordt een bacteriologisch onderzoek van de urine gedaan.
- Bij dieren die vermageren kan de UPC-ratio gemeten worden om (beginnend) nierfalen op te sporen.
- Tenslotte wordt de urine gecentrifugeerd en wordt het sediment onder de microscoop bekeken, waarbij gevonden cellen beoordeeld worden, en gekeken wordt naar kristallen (die blaasgruis en blaasstenen kunnen veroorzaken).
Soms kan aan de hand van een urineonderzoek al een diagnose gesteld worden, maar vaak is verder aanvullend onderzoek noodzakelijk.